Cassata siciliana

Klop de eieren lang met de suiker tot je een goed luchtig, opgeblazen en schuimig mengsel krijgt. Breng op smaak met vanilline.

Zeef de bloem over het mengsel en meng het, giet het dan in de rechthoekige vorm van 20x30 cm, ingevet en met bloem bestoven, en bak het 25/30 minuten op 180°C.

Haal de biscuit uit de oven, haal hem uit de vorm en laat hem afkoelen op een rooster.

Bekleed de cassata-vorm van Ø 20 cm met folie en bedek de bodem met een op maat gesneden schijf biscuit.

Snijd ook plakjes van ongeveer 5 cm hoog en met licht trapeziumvormige zijkanten om de rand van de vorm gemakkelijk te bekleden.

Zeef de ricotta, voeg de poedersuiker en het aroma toe, en klop tot het romig is.

Voeg de gekonfijte vruchten toe.

Vul de biscuitkorst met de vulling en strijk deze glad.

Bedek met een tweede op maat gesneden schijf biscuit en leg er een bord op en druk licht aan.

Zet 8 uur in de koelkast.

Haal de cassata uit de vorm op het rooster en leg hem op een stevige schijf met een iets kleinere diameter, zodat je de cassata gemakkelijk kunt verplaatsen.

Bestrijk de cassata met warme abrikozengelei.

Rol op een met poedersuiker bestoven vel bakpapier de amandelpasta, die al is gekleurd met een beetje groene kleurstof, uit tot een dikte van 3/4 mm.

Bekleed de rand van de taart en laat enkele mm over.

Verwijder met een kwastje gedoopt in een beetje witte likeur de resterende poedersuiker.

Bereid het glazuur door de aangegeven ingrediënten te kloppen, houd 100 g apart en giet de rest over de cassata om deze te bedekken.

Versterk het overgebleven glazuur met de 20 g poedersuiker en gebruik een spuitzak met een kleine ronde spuitmond om stippen op de rand en decoratie op de groene band aan te brengen.

Zet opnieuw enkele uren in de koelkast en maak, voordat je het serveert, het midden van de taart af met een garnering van gekonfijte vruchten.